afb.
Als 16-jarige debuteert met Piet van der Sluijs ‘een onbekende jongeman die het wel zal leren’‘Anoul’ schalt het op Heidelust als Piet van der Sluijs naar voren marcheert. Het is een gevleugelde kreet, ontleend aan de aanvalsacties van de Belgische linksback Pol Anoul (1922-1990). In 48 interlands maakt deze Belg 20 goals. In 346 competitiewedstrijden scoort hij liefst 106 keer, vaak na rushes en afstandsschoten. Als linksback van BVV spiegelt ook Piet van der Sluijs zich aan de dan nog lang niet ingeburgerde speelwijze van Anoul. Hij scoort alleen veel minder.Behalve aanvallend ingesteld is Piet van der Sluijs (1918-1990) ook technisch vaardig en zó snel dat hij de 100 meter in 11,4 seconde afraffelt. Zijn kwaliteiten maken hem tot een veelzijdig speler, die op diverse plaatsen in het elftal zijn mannetje staat. Jeugdelftallen kent BVV nog niet als Piet van der Sluijs in 1933 als 14-jarige in het vijfde elftal opduikt. Hij speelt als spil in een aanvallende rol. Het stopperspil-systeem is dan nog niet in zwang bij BVV. Anderhalf jaar later al, op 25 november 1934, debuteert Piet van der Sluijs in het eerste elftal, als mid-half, net 16 jaar. ‘Een onbekende jongeman van wie we hopen dat zijn debuut er zijn mag’, blikt de Provinciale Noordbrabantsche en ‘s-Hertogenbossche Courant (PNHC) vooruit. BVV klopt NOAD met 5-3 en Van der Sluijs wordt met gemengde gevoelens bejegend in de krant: ‘Hij zal het wel leren, doch zjjn optreden was nog te slap, door gebrek aan routine, misschien nog meer door gebrek aan zelfvertrouwen.’ De clubleiding heeft hij wél overtuigd. Piet van der Sluijs is meteen vaste keus. Drie weken later al constateert de krant: ‘Met Van der Sluijs gaat het crescendo. In het tengere lichaam zit voldoende fut om een krachtige trap te geven waardoor hij het spel kan opengooien en als de kans schoon is om een schot te lossen. Zijn doorzicht wordt met iedere wedstrijd beter.’ Hoewel linksbenig kan Piet van der Sluijs ook uit de voeten als rechtsbuiten, rechtsbinnen, zelfs als midvoor. Als aanvallende spil speelt hij op 17 mei 1936 eenmalig in het Nederlands B-elftal. Bijzonder is wat hij als 17-jarige op 9 augustus 1936 meemaakt na een vriendschappelijke wedstrijd in Almelo tegen Heracles. Van der Sluijs staat op het punt de bus in te stappen als voor zijn ogen een supporter van de thuisclub in elkaar zakt. Piet van der Sluijs en Sjef Goedmakers, de verzorger van BVV, ontfermen zich over de man die in hun armen overlijdt. Piet van der Sluijs ontwikkelt zich zo goed dat in 1939 PSV bij hem aanklopt. Hij krijgt werk bij Philips aangeboden, in combinatie met overschrijving naar de club van het bedrijf. Onder druk van BVV blijft hij toch liever trouw aan de Bossche club. ‘Van der Sluijs heeft men weten te redden uit de greep van PSV’, is alles wat de PNHC hierover schrijft. Hij gaat verder als sigarenmaker, het vak dat zijn vader ook uitoefende. Aan het begin van het seizoen 1941-1942 krijgt Piet van der Sluijs de positie waarop hij het Nederlands Elftal zal halen: linksback. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ook neemt hij het aanvoerderschap over van Bernard Bossong, die ondanks zijn activiteiten voor de NSB wordt gehandhaafd als speler van BVV. Tot medio 1947 blijft Van der Sluijs. Dan neemt routinier Toon van Beek die rol over, zonder dat daaraan aandacht wordt besteed in de kranten. Als (bijna-)dertiger verstoren blessures de carričre van Piet van der Sluijs, vooral zijn knieën blijken kwetsbaar. In de laatste drie wedstrijden van de kampioenscompetitie van 1948 moet hij daarom telkens uitvallen, in het beslissende slotduel bij EDO in Haarlem al na tien minuten. Na drie interlands, alle drie verloren, komt er door zijn blessure-gevoeligheid in 1950 geen vervolg. Twee operaties in twee maanden tijd blijken nodig, maar Piet van der Sluijs krijgt zijn vertrouwde niveau niet terug. In 1952 dient zich het einde aan van zijn carričre. Na een vriendschappelijke wedstrijd tegen VVV waarin Van der Sluijs als voorhoedespeler aan bod komt, signaleert Het Huisgezin het verval: ‘In de voorhoede deed Van der Sluijs aardige dingen, zijn plaatsen is voortreffelijk en hij kan nog heel wat als hij een vrij veld voor zich heeft. Wordt hij geattaqueerd, dan is hij niet strijdlustig genoeg meer om te trachten een verloren gaande kans te herstellen of dat te proberen.’ Medio 1952 stopt Piet van der Sluijs als speler, nog geen 34 jaar oud dan. Hij wordt trainer van tweedeklasser Helmondia ‘55 waarmee hij in 1954 kampioen wordt en een jaar later betaald voetbal gaat spelen. Hij combineert dat aanvankelijk met het trainen van zaterdag-vierdeklasser NOAD ‘32 in Wijk en Aalburg. In 1957 wordt hij trainer van DESK in Kaatsheuvel, twee jaar later bij Wilhelmina in Den Bosch. Onder leiding van Van der Sluijs promoveert Wilhelmina in 1961 naar de Eerste Divisie. Twee jaar later moet hij er vertrekken omdat de KNVB zwaardere diploma-eisen stelt. Hij gaat als trainer verder bij onder meer OJC Rosmalen en vv Helmond, maar in 1974 maken zijn onwillige knieën ook het trainerswerk te zwaar. De talenten draagt Piet van der Sluijs ook over aan zijn zoon Ferry, eveneens linksback. Hij speelt in de jeugd van Wilhelmina en is daarna jarenlang een vaste kracht is in het eerste elftal van BVV, met als hoogtepunt het kampioenschap in de zuidelijke hoofdklasse C van het amateurvoetbal. In augustus 1989 wordt Piet van der Sluijs opgenomen in verpleeghuis De Herven waar hij op 13 november 1990 op 72-jarige leeftijd overlijdt. | 179 |
Thys Burgerhof e.a., 75 jaar voetbal wel en wee van BVV (1981) 8, 9, 18, 26, 27, 40, 48
A.L. Mees e.a., Gedenkboek B.V.V. 1906-1946 (1946) 103, 107, 120, 122, 135, 170, 172, 174
Henk Mees, De vergeten kampioen : BVV in 1948 (2024) 6-7, 24, 25, 30, 31, 32, 42, 46, 47, 48, 50, 51, 52, 53, 56, 58, 66, 77, 82, 83, 88, 89 (afb. 3-5), 97, 98, 99, 100, 102, 107, 111, 114, 115, 118, 119, 120, 125, 140, 148, 149, 151, 152, 158, 160, 165, 166, 167, 168, 169, 173, 179-182, 190, 193, 194, 211, 213, 214, 215, 217, 219, 221, 222, 223, 230, 232, 233
Henk Mees en Piet Lauwen, Olympische sporen in 's-Hertogenbosch (2012) 34